Informatie over het woord abschlachten (Duits → Esperanto: buĉi)

Synoniemen: erschlagen, schlachten, niedermetzeln, hinmorden, morden

Uitspraak/ˈapʃlaxtən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abschlachte (ich) abschlachtete
(du) abschlachtest (du) abschlachtetest
(er) abschlachtet (er) abschlachtete
(wir) abschlachten (wir) abschlachteten
(ihr) abschlachtet (ihr) abschlachtetet
(sie) abschlachten (sie) abschlachteten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abschlachte (ich) abschlachtete
(du) abschlachtest (du) abschlachtetest
(er) abschlachte (er) abschlachtete
(wir) abschlachten (wir) abschlachteten
(ihr) abschlachtet (ihr) abschlachtetet
(sie) abschlachten (sie) abschlachteten
Gebiedende wijs
(du) schlachte ab
(ihr) abschlachtet
abschlachten Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
abschlachtend(haben) abgeschlachtet

Vertalingen

Catalaansimmolar; matar
Engelsbutcher
Esperantobuĉi
Faeröersdrepa; fletta; slakta
Finsteurastaa
Fransabattre
Hongaarsleöl; levág; mészárol; öl
Latijncaedere; mactare
Nederlandsslachten
Portugeesabater; jugar; massacrar; matar; trucidar
Saterfriesousloachtje; sloachtje
Spaansmatar
Sranansrakti
Tsjechischmasakrovat