Informatie over het woord abbinden (Duits → Esperanto: premligi)

Uitspraak/ˈapbɪndən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abbinde (ich) abband
(du) abbindest (du) abbandest , abbandst
(er) abbindet (er) abband
(wir) abbinden (wir) abbanden
(ihr) abbindet (ihr) abbandet
(sie) abbinden (sie) abbanden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abbinde (ich) abbände
(du) abbindest (du) abbändest
(er) abbinde (er) abbände
(wir) abbinden (wir) abbänden
(ihr) abbindet (ihr) abbändet
(sie) abbinden (sie) abbänden
Gebiedende wijs
(du) binde ab
(ihr) abbindet
abbinden Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
abbindend(haben) abgebunden

Vertalingen

Esperantopremligi