Informatie over het woord Beefsteak (Duits → Esperanto: bifsteko)

Uitspraak/ˈbiːfsteːk/
AfbrekingBeef·steak
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtonzijdig

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefBeefsteakBeefsteaks
GenitiefBeefsteaksBeefsteaks
DatiefBeefsteakBeefsteaks
AccusatiefBeefsteakBeefsteaks

Vertalingen

Catalaansbistec
Deensbøf
Engelssteak; rump steak
Esperantobifsteko
Faeröersbúffur
Fransbifteck
Hongaarsbeafsteak; bifsztek; maharsült
Italiaansbistecca
Jiddischביפֿשטעק
Nederlandsbiefstuk
Noorsbiff
Papiamentsbifstek; bistek
Poolsbefsztyk
Portugeesbifsteque
Roemeensbiftec
Russischбифштекс
SaterfriesBeefsteak
Spaansbife; biftec; bisté; bistec
Tsjechischbiftek
Turksbiftek
Westerlauwers Friesbyf
Zweedsbiff; biffstek