Informatie over het woord Ziegenbock (Duits → Esperanto: virkapro)

Uitspraak/ˈtsiːɡənbɔk/
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtmanlijk

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefZiegenbockZiegenböcke
GenitiefZiegenbocks, ZiegenbockesZiegenböcke
DatiefZiegenbock, ZiegenbockeZiegenböcken
AccusatiefZiegenbockZiegenböcke

Vertalingen

Afrikaansram; bokram
Catalaansboc; cabró
Engelshe‐goat; billy‐goat
Engels (Oudengels)bucca
Esperantovirkapro; kaproviro; kaproboko
Fransbouc
Grieksτράγος
Hawaiaanskao kāne
Italiaanscapro becco
Latijncaper; hircus
Nederlandsbok; geitebok
Papiamentschubatu
SaterfriesSäägebuk
Spaanscabrón; macho cabrío
Srananbokoboko
Welsbwch gafr
Westerlauwers Friesbok
Zweedsbock