Informatie over het woord Wahrheit (Duits → Esperanto: vero)

Uitspraak/ˈvaːrhaɪt/
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtvrouwelijk

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefWahrheitWahrheiten
GenitiefWahrheitWahrheiten
DatiefWahrheitWahrheiten
AccusatiefWahrheitWahrheiten

Voorbeelden van gebruik

Aber es ist die Wahrheit.
Ich habe genug gesehen, um zu wissen, daß Sie die Wahrheit gesagt haben.

Vertalingen

Afrikaanswaarheid
Catalaansveritat
Deenssandhed
Engelstruth
Engels (Oudengels)soþ
Esperantovero
Faeröerssannleiki
Finstotuus
Fransvérité
Grieks (Oudgrieks)ἀλήθεια
Hongaarsigazság
IJslandssannleikur
Italiaansverità
Jamaicaans Creoolschuut
Jiddischאמת
Latijnveritas
Nederlandswaarheid
Noorssannhet
Papiamentsberdá; berdat
Poolsprawda
Portugeesverdade
SaterfriesWeerhaid
Schotstruith
Schots-Gaelischfìrinn
Spaansverdad
Sranantru
Westerlauwers Frieswierheid
Zweedssanning