Informatie over het woord Sommer (Duits → Esperanto: somero)

Uitspraak	/ˈzɔmər/
Afbreking	Som·mer
Woordsoort	zelfstandig naamwoord
Geslacht	manlijk

Verbuiging

	Enkelvoud	Meervoud
Nominatief	Sommer	Sommer
Genitief	Sommers	Sommer
Datief	Sommer	Sommern
Accusatief	Sommer	Sommer

Voorbeelden van gebruik

Jetzt haben wir Sommer, und der Winter scheint noch in großer Ferne zu liegen, aber wir haben eine viel längere Reise vor uns, als du dir vorstellen kannst.

Vertalingen

Afrikaans	somer
Albanees	verë
Catalaans	estiu
Deens	sommer
Engels	summer
Engels (Oudengels)	sumor
Esperanto	somero
Faeröers	summar
Fins	kesä
Frans	été
Hongaars	nyár
IJslands	sumar
Italiaans	estate
Jiddisch	זומער
Latijn	aestas
Luxemburgs	Summer
Nederduits	summer; soamer
Nederlands	zomer; zomertijd
Noors	sommer
Papiaments	zomer
Pools	lato
Portugees	verão
Roemeens	vară
Russisch	лето
Saterfries	Suumer
Schots	simmer
Schots-Gaelisch	samhradh
Spaans	verano
Tsjechisch	léto
Turks	yaz
Wels	haf
Westerlauwers Fries	simmer
Zweeds	sommar