Informatie over het woord Regen (Duits → Esperanto: pluvo)

Uitspraak/ˈreːɡən/
Woordsoortzelfstandig naamwoord
Geslachtmanlijk

Verbuiging

 EnkelvoudMeervoud
NominatiefRegenRegen
GenitiefRegensRegen
DatiefRegenRegen
AccusatiefRegenRegen

Vertalingen

Afrikaansreën
Albaneesshi
Catalaanspluja
Deensregn
Engelsrain
Engels (Oudengels)regn; ren; regen
Esperantopluvo
Finssade
Franspluie
Grieksβροχή
Hawaiaansua
Hongaarseső
IJslandsregn
Italiaanspioggia
Jamaicaans Creoolsrien
Jiddischרעגן
Kabylischanẓar
Latijnimber; pluvia
LuxemburgsReen
Maleishujan
Nederduitsreagen
Nederlandsregen; hemelwater
Noorsregn
Papiamentsawasero; awaseru; yobida
Poolsdeszcz
Portugeeschuva
Roemeensploaie
Russischдождь
SaterfriesRien
Schots-Gaelischuisge
Spaanslluvia
Srananalen
Swahilimvua
Thaisฝน
Tsjechischdéšť
Turksyağmur
Welsglaw
Westerlauwers Friesrein
Zweedsregn