Informasie oor die woord ablegen (Duits → Esperanto: trapasi)

Sinoniem: zurücklegen

Uitspraak/ˈapleːɡən/
Afbrekingab·le·gen
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) ablege (ich) ablegte
(du) ablegst (du) ablegtest
(er) ablegt (er) ablegte
(wir) ablegen (wir) ablegten
(ihr) ablegt (ihr) ablegtet
(sie) ablegen (sie) ablegten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) ablege (ich) ablegte
(du) ablegest (du) ablegtest
(er) ablege (er) ablegte
(wir) ablegen (wir) ablegten
(ihr) ableget (ihr) ablegtet
(sie) ablegen (sie) ablegten
Gebiedende wys
(du) lege ab
(ihr) ablegt
ablegen Sie
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
ablegend(haben) abgelegt

Vertalinge

Afrikaansdeurgaan
Deensgennemgå
Engelspass; go through
Esperantotrapasi
Franssubir
Nederlandsdoorkomen; dóórtrekken
Portugeesatravessar; percorrer
Spaansatravesar; ir a través de
Thaiต้อง