Informasie oor die woord verletzen (Duits → Esperanto: difekti)

Sinonieme: beschädigen, Schaden zufügen, verderben, beeinträchtigen, schaden, untergraben

Uitspraak/fɛrˈlɛtsən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) verletze(ich) verletzte
(du) verletzt(du) verletztest
(er) verletzt(er) verletzte
(wir) verletzen(wir) verletzten
(ihr) verletzt(ihr) verletztet
(sie) verletzen(sie) verletzten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) verletze(ich) verletzte
(du) verletzest(du) verletztest
(er) verletze(er) verletzte
(wir) verletzen(wir) verletzten
(ihr) verletzet(ihr) verletztet
(sie) verletzen(sie) verletzten
Gebiedende wys
(du) verletze
(ihr) verletzt
verletzen Sie
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
verletzend(haben) verletzt

Vertalinge

Afrikaansbeskadig
Deensbeskadige
Engelsinjure; hurt
Engels (Ou Engels)wyrdan
Esperantodifekti
Faroëesoyðileggja; spilla
Finspilata
Fransabîmer; détériorer
Hongaarsmegrongál; rongál
Italiaansdanneggiare
Katalaansdeteriorar; espatllar; fer malbé; perjudicar
Nederlandsbederven; beschadigen; havenen; stukmaken; toetakelen; kapotmaken
Portugeesarruinar; avariar; danificar; deteriorar; estragar
Saterfriesbeschäädigje; beseerje; beskäädigje; ferdierwe
Spaansechar a perder; estropear
Wes‐Friesskansearje; bedjerre; skeine