Informasie oor die woord beschließen (Duits → Esperanto: decidi)

Sinonieme: entscheiden, sich entschließen, bestimmen, sich dazu entschließen

Uitspraak/bəˈʃliːsən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) beschließe(ich) beschloß
(du) beschließt(du) beschlossest, beschloßt
(er) beschließt(er) beschloß
(wir) beschließen(wir) beschlossen
(ihr) beschließt(ihr) beschloßt
(sie) beschließen(sie) beschlossen
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ich) beschließe(ich) beschlösse
(du) beschließest(du) beschlössest
(er) beschließe(er) beschlösse
(wir) beschließen(wir) beschlössen
(ihr) beschließet(ihr) beschlösset
(sie) beschließen(sie) beschlössen
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
beschließend(haben) beschlossen

Voorbeelde van gebruik

Als ich dich nicht antraf, beschloß ich zu warten.
Ich habe beschlossen, Shane heute die Praxis zu überlassen.

Vertalinge

Afrikaansbesluit; beslis; hom voorneem
Deensafgøre; beslutte
Engelsresolve
Esperantodecidi
Faroëesgera av
Finspäättää
Fransdécider
Hongaarsdönt
Italiaansdecidere
Katalaansdecidir
Latyncensere
Maleismemutuskan; putuskan
Nederlandsbeslissen; besluiten; uitmaken; zich voornemen
Papiamentsdisidí
Poolsdecydować; postanowić
Portugeesdecidir; deliberar; dirimir; haver por bem; julgar; resolver
Roemeensdecide; se hotărî
Russiesрешать; решить
Saterfriesäntscheede; äntskeede; besluute; sik äntscheede; sik äntskeede
Spaansdecidir; decidirse
Sweedsbesluta
Thaiตัดสิน; ตัดสินใจ
Wes‐Friesbeslute