Informatie over het woord besit (Afrikaans → Esperanto: posedi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/bəˈsət/
Afbrekingbe·sit

Vervoeging

Tegenwoordige tijdVerleden tijd
besit-
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
besittendebesit

Voorbeelden van gebruik

Die seun is ook onbevoeg verklaar om ’n vuurwapen te besit.

Vertalingen

Catalaansposseir
Deensbesidde; eje
Duitsbesitzen; im Besitz sein
Engelsown; possess
Engels (Oudengels)agan
Esperantoposedi; proprumi
Faeröerseiga
Finsomistaa
Fransposséder
IJslandseiga
Italiaanspossedere
Latijnpossidere
Nederduitsbesitten
Nederlandsbezitten; erop nahouden; in het bezit zijn van; rijk zijn; in eigendom hebben; in handen hebben
Noorseie
Papiamentsposeé; tin; tini
Portugeesfruir; possuir; ter
Roemeensavea; deține; poseda
Russischвладеть
Saterfriesbesitte; häbe
Schotsawn; aucht
Spaansposeer
Tsjechischmít; vlastnit
Westerlauwers Friesbesitte
Zweedsinnehava; äga