Informatie over het woord benoem (Afrikaans → Esperanto: nomumi)

Woordsoortwerkwoord
Afbrekingbe·noem

Vervoeging

Tegenwoordige tijdVerleden tijd
benoem-
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
benoemendebenoem

Voorbeelden van gebruik

Die president benoem die ministers.

Vertalingen

Duitsernennen
Engelsappoint; nominate
Esperantonomumi
Nederlandsbenoemen; benoemen tot
Spaansnombrar
Westerlauwers Friesbeneame ta; beneame