Nederlânsk–Frysk wurdboek

Fryske oersetting fan it Nederlânske wurd aanbreken

Nederlânsk → Frysk
  
NederlânskFrysk (net rjochtstreeks oerset)Esperanto
(beginnen; intreden);
oanbrekke
;
oanfange
;
oangean
🔗 Er breken moeilijke tijden aan.
;
oanfang
🔗 Het was duidelijk dat het aanbreken van de dag hem geen vreugde bracht.
(opendoen; openen; openmaken; openstellen; openslaan)
slute
🔗 Nisbet stond op en brak een nieuwe kruik aan.
refrakti
(dóórbreken; stukbreken; verbreken);
ferbrekke
;
skeine
🔗 Hij brak de stok in tweeën en gooide de stukken op het vuur.
(afbreken; knappen; stukgaan)
🔗 De deur brak in stukken.
(breuk; fractuur; verbreking)
brek
refraktiĝi
🔗 Toch heb ik mijn belofte niet gebroken.
🔗 Het dier brak de nek van de man en sleurde hem naar buiten.
🔗 Hij probeert opnieuw de bank te breken.
🔗 Ze heeft gebroken met haar grootmoeder.
🔗 Hij kon de weerstand breken van de Spanjaarden, die zich in het kasteel verschanst hielden.