Nederlands–Thais woordenboek

Thaise vertaling van het Nederlandse woord aanbreken

Nederlands → Thais
  
NederlandsThais (indirect vertaald)Esperanto
(beginnen; intreden)
เริ่ม
🔗 Er breken moeilijke tijden aan.
(opendoen; openen; openmaken; openstellen; openslaan)
เปิด
🔗 Nisbet stond op en brak een nieuwe kruik aan.
(dageraad; ochtendgloren; krieken van de ochtend; morgenkrieken; ochtendkrieken)
รุ่งอรุณ
🔗 Ge dient zelfs niet te wachten op het aanbreken van de dag!
(dóórbreken; stukbreken)
ทำแตก
;
หัก
🔗 Hij brak de stok in tweeën en gooide de stukken op het vuur.
(afbreken; knappen; stukgaan)
แตก
🔗 De deur brak in stukken.