Nederlands–Spaans woordenboek

Spaanse vertaling van het Nederlandse woord huisgezin

Nederlands → Spaans
  
NederlandsSpaans (indirect vertaald)Esperanto
(familie; gezin)
familia
(familie; huisgezin)
familia
🔗 ’s Zondags wandelden we met het gezin in het bos.
🔗 Zeker 40.000 huizen in de hoofdstad Manilla zijn verwoest.