Nederlands–Spaans woordenboek

Spaanse vertaling van het Nederlandse woord aanvangen

Nederlands → Spaans
  
NederlandsSpaans (indirect vertaald)Esperanto
(beginnen; ingaan; ertoe overgaan; een aanvang nemen; inzetten)
comenzar
;
empezar
;
principiar
🔗 Daarom zal ik aanvangen u beiden te onderzoeken op alcoholmisbruik.
(aanvaarden; beginnen; beginnen aan; beginnen met; inzetten; starten; een begin maken met)
comenzar
(begin; ontstaan)
comienzo
;
origen
;
principio
🔗 In de aanvang zat hij aan mijn voeten en leerde de wijsheid kennen.
(beetkrijgen; opvangen; pakken; vatten)
atrapar
;
capturar
🔗 Ik beveel u dat ene schip te vangen.