Nederlands–Spaans woordenboek

Spaanse vertaling van het Nederlandse woord aanspreken

Nederlands → Spaans
  
NederlandsSpaans (indirect vertaald)Esperanto
(aanklampen; toespreken)
dirigir la palabra a
;
dirigirse a
🔗 Als ik die vrouw daar aanspreek, vindt ze mij een vieze ouwe man.
poner pleito a
procesi kontraŭ
(claim; pretentie)
derecho
;
pretensión
🔗 Er werd vrolijk feestgevierd in het kasteel van York, waar prins Jan de edelen, geestelijken en aanvoerders had uitgenodigd die hem steunden in zijn eerzuchtige aanspraken op de troon.
(praten)
🔗 Maar ik kon niet spreken.
(zeggen)
🔗 „Ge gaat te ver”, sprak de markies.
(praten)
🔗 Op een winterse dag met Regin over zijn toekomst sprekend, vroeg Sigurd: „Welke daden worden van mij verwacht?”