Nederlands–Spaans woordenboek
Spaanse vertaling van het Nederlandse woord aanhoren
Nederlands | Spaans (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(beluisteren; luisteren naar; toehoren; horen naar) | escuchar | |
🔗 Hoort mij aan! | ||
(vernemen; verstaan) | oír | |
🔗 Ik hoor iemand naderen! | ||
(behoren) | ser conforme ; ser conveniente ; ser decoroso | |
🔗 Ziek zijn hóórde niet. | ||
(behoren) | deber ; | |
(hoorn; toeter) | asta ; bocina ; claxon ; cuerno ; trompa | |
🔗 Het Drents heideschaap is bijzonder omdat ook de vrouwtjes horens hebben. |