Nederlands–Spaans woordenboek

Spaanse vertaling van het Nederlandse woord aanbreken

Nederlands → Spaans
  
NederlandsSpaans (indirect vertaald)Esperanto
(beginnen; intreden)
comenzar
;
empezar
;
principiar
🔗 Er breken moeilijke tijden aan.
comienzo
;
origen
;
principio
🔗 Het was duidelijk dat het aanbreken van de dag hem geen vreugde bracht.
(opendoen; openen; openmaken; openstellen; openslaan)
abrir
🔗 Nisbet stond op en brak een nieuwe kruik aan.
(dageraad; ochtendgloren; krieken van de ochtend; morgenkrieken; ochtendkrieken)
alba
;
albor
;
aurora
🔗 Ge dient zelfs niet te wachten op het aanbreken van de dag!
refractar
refrakti
(dóórbreken; stukbreken)
quebrar
;
romper
🔗 Hij brak de stok in tweeën en gooide de stukken op het vuur.
(breuk; fractuur; verbreking)
quebradura
refractarse
refraktiĝi