Nederlands–Oudengels woordenboek
Oudengelse vertaling van het Nederlandse woord aanbreken
Nederlands | Engels (Oudengels) (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
fruma | ||
🔗 Het was duidelijk dat het aanbreken van de dag hem geen vreugde bracht. | ||
(opendoen; openen; openmaken; openstellen; openslaan) | geopenian ; ontynan | |
🔗 Nisbet stond op en brak een nieuwe kruik aan. | ||
(dóórbreken; stukbreken) | brecan | |
🔗 Hij brak de stok in tweeën en gooide de stukken op het vuur. |