Nederlands–Frans woordenboek

Franse vertaling van het Nederlandse woord aaneensluiten

Nederlands → Frans
  
NederlandsFrans (indirect vertaald)Esperanto
serrer
zich aaneensluiten
(aansluiten; zich verenigen)
s’accoupler
(bijeen; samen; tezamen; bij elkaar; saam; gezamenlijk)
ensemble
de suite
;
successivement
seninterrompe
(dicht; dik)
dense
🔗 Een grote aaneengesloten groep bomen noemt men een bos.
(dichtdoen; dichtmaken; toedoen)
fermer
🔗 Is de deur goed gesloten?
(afsluiten; op slot doen; dichtsluiten)
fermer
;
fermer à clé
🔗 Daarom liep hij zwijgend naar de deur, sloot die en stak de sleutel in zijn zak.
(insluiten; opsluiten; wegsluiten)
serrer
🔗 Waarom heb je die arme vogel in een kooi gesloten?