Nederlands–Frans woordenboek
Franse vertaling van het Nederlandse woord aanbreken
Nederlands | Frans (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(aanspreken) | entamer | ekkonsumi |
(beginnen; intreden) | débuter | |
🔗 Er breken moeilijke tijden aan. | ||
début | ||
🔗 Het was duidelijk dat het aanbreken van de dag hem geen vreugde bracht. | ||
(opendoen; openen; openmaken; openstellen; openslaan) | ||
🔗 Nisbet stond op en brak een nieuwe kruik aan. | ||
(dóórbreken; stukbreken) | briser ; rompre ; violer ; | |
🔗 Hij brak de stok in tweeën en gooide de stukken op het vuur. | ||
(breuk) | rupture | |
(breuk; fractuur; verbreking) | rupture |