Woordenboek Nederlands–Esperanto
Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord vrijgezel
Nederlands | Esperanto |
---|---|
🔗 „Natuurlijk,” zei hij, „anders was ik geen vrijgezel.” | |
🔗 Pas als een leerling een gezel werd, kreeg hij gewoonlijk een eigen vertrek. | |
(kameraad; kornuit; maat; makker; metgezel; partner) | |
🔗 De pastoor juichte inwendig omdat hij een gezel in de schande had gekregen. | |
🔗 Kinderen zijn vrij om te denken wat ze willen. | |
(ongedwongen; ongegeneerd; vrijmoedig; vrijpostig) | |
senĝene | |
(aardig; tamelijk; redelijk) | () |
🔗 Misschien maak ik daarom een vrij goedhartige indruk. | |
(los) | malstreĉita |
(leeg; onbezet; open) | |
(los) | loza |
(los; op vrije voeten) | |
🔗 Een 58‐jarige vrouw uit Langenboom, die wordt verdacht van mishandeling van een aantal pleegkinderen, is weer vrij. | |
(los; ongedwongen; vrijelijk; vrijuit) | |
🔗 Ik kan dus vrij over hem schrijven. | |
(gratis; kosteloos) | |
(onbelemmerd) | |
🔗 Kinderen krijgen geen vrije toegang tot musea. | |
(onbezet) | |
🔗 Er komt een kamer vrij in ons huis. | |
🔗 Nederland was weer vrij. | |
(onbelemmerd) | |
🔗 Is roken inderdaad een vrije keus of niet? | |
🔗 Bent u weer vrij van zorgen? | |
(ongetrouwde vrouw; vrijster) | |
🔗 In plaats daarvan was ze vrijgezellin gebleven en had ze geen enkele langdurige relatie gehad. |