Woordenboek Nederlands–Esperanto

Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord vrees

Nederlands → Esperanto
  
NederlandsEsperanto
(beduchtheid)
🔗 Welnu, heb geen vrees.
(vreesachtig; bevreesd)
time
🔗 Ik hoorde hem altijd met vreze naderen.
uit vrees dat
pro timo ke
vrees aanjagen
(bang maken; intimideren)
()
vrees koesteren voor
(bang zijn; bang zijn voor; duchten; schromen; vrezen)
(bang; beducht)
🔗 Hij zal bevreesd zijn.
time
🔗 Bevreesd keek ze hem aan in de veronderstelling dat hij wraak zou nemen.
🔗 Peking is bevreesd voor etnische wrijvingen.
(claustrofobie) ()
(examenkoorts) ()
()
🔗 U hebt toch zeker geen hoogtevrees?
(aërofobie)
(agorafobie; straatvrees)
(agorafobie; pleinvrees; straatvrees)
mizofobio
straatvrees
(agorafobie; pleinvrees)
(affreus; afschuwelijk; bar; ijselijk; verschrikkelijk; vervaarlijk; vreselijk)
🔗 In de provincie Minho, in Portugal, heeft een vreeslijk onweer, vergezeld van storm en hagelbuien, grote verwoestingen aangericht.
(vervaarlijk)
🔗 Het is vreeswekkend.
(affreus; afschuwelijk; bar; ijselijk; verschrikkelijk; vervaarlijk; vreeslijk)
🔗 Wat een vreselijke gedachte!
(bar; verschrikkelijk; vervaarlijk; ontiegelijk)
🔗 Hij zag er vreselijk fragiel uit, maar zijn ogen twinkelden ondeugend als die van een klein jongetje.
🔗 Daar hoorde Uil een vreselijk lawaai aan de voordeur.
(bang zijn; bang zijn voor; duchten; schromen; vrees koesteren voor)
🔗 En waarom vreest ge die?