Woordenboek Nederlands–Esperanto

Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord vastzetten

Nederlands	Esperanto
vastzetten	bloki
vastzetten (bevestigen; borgen; vastmaken)	firmigi
vastzetten	impliki rezone
vast (blijvend; duurzaam; permanent; voortdurend)	daŭra ( permanenta ; ada )
🔗 Je bent nooit erg op vast werk gesteld geweest, wel?
vast (definitief)	definitiva ( difinitiva )
🔗 Sinds hij Jack had gezien, begonnen zijn vage plannen vastere vorm aan te nemen.
vast (bepaald; beslist; geheid; stellig; zeker; met zekerheid)	certe
vast (gevestigd; hecht; stevig)	firma
vast	fikse
🔗 Hij sloop in die richting, het gevest van zijn zwaard vast omklemmend.
vast (pal; stevig)	firme
vast (onbeweeglijk; star)	fiksa
vast (solide)	solida
🔗 Bij toevoegen van zoutzuur ontstond bovenop een olieachtige laag, die bij koelen vast werd.
vast (zeker; zeker wel)	verŝajne
🔗 Ik ben vast op het goede spoor.
vast (stellig; vaststaand; zeker; geheid)	certa
🔗 Maar de uitgever is een vreemd iemand, dat is vast.
zetten	redukti
zetten	enartikigi
zetten	ekstrakti ( eltiri )
🔗 In de eetkamer zette hij koffie en daarna zat hij een half uur te luisteren naar het zuchten van het water over het plat en toen ging hij naar zijn kooi.
zetten	formiĝi
zetten	fruktiĝi
zetten (trekken)	infuzi
zetten	komposti
zetten (doen; plaatsen; steken; stoppen)	meti
🔗 Ze naderde met een bord soep, dat ze voorzichtig op zijn knieën zette.
zetten	munti
zetten	sidigi
zetten	kompostado
zetten (neerzetten; oprichten; opslaan; stellen)	starigi