Woordenboek Nederlands–Esperanto
Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord vastmaken
Nederlands | Esperanto |
---|---|
(bevestigen; borgen; vastzetten) | |
(bevestigen) | |
(binden; vastbinden; verbinden) | |
🔗 Hij ging zitten en deed alsof hij zijn schoen vastmaakte. | |
(doen ontstaan; formeren; instellen; opleveren; opwekken; in het leven roepen) | |
🔗 Ik maakte geen vuur. | |
(uitvoeren; vervaardigen) | |
🔗 Hoe wordt een bronzen beeld gemaakt? | |
(doen; laten) | |
🔗 Dat maakte dat hij zich iets beter voelde. | |
(creëren; scheppen) | |
🔗 Ook de andere schilderijen die hier hangen, zijn niet in Londen gemaakt. | |
(herstellen; repareren; verstellen) | |
(scheppen) | |
(aanmaak; vervaardiging; doen) | |
🔗 Heer Bommel was in zijn gemakkelijke stoel gaan zitten om rustig over het maken van een atoombom te kunnen nadenken. | |
(begaan; doen; uithalen; uitrichten; verrichten; uitvoeren) | |
🔗 Ten eerste moeten wij een keus maken. | |
(aanmaken) | |
🔗 Je moet voor mij een robot maken. | |
🔗 We moeten van de nood een deugd maken. | |
(blijvend; duurzaam; permanent; voortdurend) | ( permanenta ; ) |
🔗 Je bent nooit erg op vast werk gesteld geweest, wel? | |
(definitief) | () |
🔗 Sinds hij Jack had gezien, begonnen zijn vage plannen vastere vorm aan te nemen. | |
(bepaald; beslist; geheid; stellig; zeker; met zekerheid) | |
(gevestigd; hecht; stevig) | |
fikse | |
🔗 Hij sloop in die richting, het gevest van zijn zwaard vast omklemmend. | |
(pal; stevig) | |
(onbeweeglijk; star) | |
(solide) | |
🔗 Bij toevoegen van zoutzuur ontstond bovenop een olieachtige laag, die bij koelen vast werd. | |
(zeker; zeker wel) | |
🔗 Ik ben vast op het goede spoor. | |
(stellig; vaststaand; zeker; geheid) | |
🔗 Maar de uitgever is een vreemd iemand, dat is vast. |