Woordenboek Nederlands–Esperanto
Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord vastgrijpen
Nederlands | Esperanto |
---|---|
(aangrijpen; bemachtigen; grijpen; te pakken krijgen) | |
🔗 „Wie is daar?” zei de soldaat, terwijl hij zijn speer stevig vastgreep. | |
(aangrijpen; bemachtigen; te pakken krijgen; vastgrijpen) | |
🔗 Grijpt hem! | |
(beetpakken; vatten) | |
🔗 Hij greep naar mij, maar ik was al weer weg. | |
(blijvend; duurzaam; permanent; voortdurend) | ( permanenta ; ) |
🔗 Je bent nooit erg op vast werk gesteld geweest, wel? | |
(definitief) | () |
🔗 Sinds hij Jack had gezien, begonnen zijn vage plannen vastere vorm aan te nemen. | |
(bepaald; beslist; geheid; stellig; zeker; met zekerheid) | |
(gevestigd; hecht; stevig) | |
fikse | |
🔗 Hij sloop in die richting, het gevest van zijn zwaard vast omklemmend. | |
(pal; stevig) | |
(onbeweeglijk; star) | |
(solide) | |
🔗 Bij toevoegen van zoutzuur ontstond bovenop een olieachtige laag, die bij koelen vast werd. | |
(zeker; zeker wel) | |
🔗 Ik ben vast op het goede spoor. | |
(stellig; vaststaand; zeker; geheid) | |
🔗 Maar de uitgever is een vreemd iemand, dat is vast. |