Woordenboek Nederlands–Esperanto
Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord stoefer
Nederlands | Esperanto |
---|---|
(blaaskaak; bluffer; ophakker; opschepper; pocher; snoever; grootspreker) | () |
(bluffen; ophakken; opscheppen; pochen; snoeven; snorken; stoffen; grootspreken; opsnijden) | |
🔗 Die donderdagavond zat ik redelijk zelfverzekerd een pintje te drinken en stoefde ik over het avondeten. |