Woordenboek Nederlands–Esperanto
Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord sterven
Nederlands | Esperanto |
---|---|
(verscheiden; overlijden) | |
🔗 Hij stierf op 9 januari 1642. | |
(de kraaienmars blazen; doodgaan; de geest geven; heengaan; verscheiden; het tijdelijke voor het eeuwige verwisselen) | |
🔗 En als jij nu als eerste sterft? | |
🔗 De kronieken maken geen gewag van zijn sterven. | |
op sterven liggen (zieltogen) | |
esti mortanta | |
🔗 Ze zou denken dat ik op sterven lag als ik haar dat voorstelde. | |
op sterven liggen | mortiĝi |
morti de (morti pro ) | |
🔗 De schrijver stierf aan brandwonden die hij opliep toen zijn vliegtuig neergeschoten werd. | |
(uitsterven; wegsterven; versterven) | |
(versterf; uitsterven) | |
🔗 Die klok had ze van haar moeder gekregen toen die op haar sterfbed lag. | |
sterfdag | |
() | |
🔗 Als een sterfelijk mens die steen had kunnen stelen, was dat al lang geleden gebeuurd. | |
(dood; heengaan; verscheiden) | |
🔗 Het sterfgeval kon niet uit de kranten worden gehouden. | |
sterfhuis | funebra domo |
sterfkamer | |
(sterfelijk) | () |
🔗 Zijn lichaam is sterflijk, maar dát wat het bewoont, niet. | |
🔗 Bijna in diezelfde tijd begon de sterfte onder het vee. | |
sterfuur (stervensuur) | |
stervensuur (sterfuur) | |
(afsterven; wegsterven; versterven) | |
🔗 Hij stierf uit tegen het einde van het Krijt. | |
(afsterven) | |
🔗 Mede hierdoor wordt de orang‐oetan zelfs met uitsterven bedreigt. | |
(afsterven; uitsterven; wegsterven) | |
🔗 Haar stem verstierf. | |
(afsterven; uitsterven; versterven) | |
🔗 Zijn grijns stierf weg. |