Woordenboek Nederlands–Esperanto

Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord spoedig

Nederlands → Esperanto
  
NederlandsEsperanto
spoedig
(alras; dra; gauw; haast; snel; weldra)
🔗 Gelukkig kwam er al spoedig hulp opdagen.
spoedig
(gauw; rap; snel; vlug; rad)
(accelereren; verhaasten; versnellen)
🔗 Wie weet bespoedigt het de zaken enorm.
🔗 Maar nu, werd ik door de nood tot spoed gedwongen.