Woordenboek Nederlands–Esperanto

Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord snoep

Nederlands → Esperanto
  
NederlandsEsperanto
snoep
(snoepgoed; zoet; zoetigheid)
snoep
(snoepgoed)
snoep
(lekkers; snoepgoed)
frandaĵoj
🔗 Je snoepte het altijd met een zekere angst.
🔗 Snoepen kan ik mij in mijn positie niet veroorloven.
frandaĵofabriko
🔗 Dat komt doordat in de nacht van donderdag op vrijdag brand woedde in een snoepfabriek in de Friese stad.
snoepgoed
(snoep)
snoepgoed
(snoep)
snoepgoed
(lekkers; snoep)
frandaĵoj
snoepje
snoeplust
(snoepzucht)
snoepreisje
(; )
🔗 Ja, maar het is een snoepwinkel!
snoepzucht
(snoeplust)