Woordenboek Nederlands–Esperanto
Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord groeien
Nederlands | Esperanto |
---|---|
(aangroeien; stijgen; toenemen) | |
(aangroeien; toenemen; groter worden) | |
vegeti | |
🔗 Tegen de laagste, buitenste muur groeide dicht struikgewas. | |
(toenemen; aanwassen; wassen) | |
🔗 Puc was gegroeid in het afgelopen jaar, maar hij was nog steeds klein. | |
🔗 Ze groeien op de berg. | |
(toenemen) | |
(groeien; stijgen; toenemen) | |
🔗 Bereken de tijdsduur waarin de spanning van nul tot 176,75 V aangroeit. | |
(groeien; toenemen; groter worden) | |
🔗 Bereken de tijdsduur waarin de spanning van nul tot 176,75 V aangroeit. | |
plenkreski | |
🔗 Daarna is langzaam maar zeker dit gebied weer dichtgegroeid met bomen en struiken. | |
kreskanto | |
🔗 De wilde liguster is een snelle groeier die in de winter afhankelijk van de temperatuur zijn bladeren behoudt. | |
kreskejo | |
kreskosezono | |
(plant; gewas) | (; ; ) |
🔗 Ik heb alleen maar verstand van groeisels. | |
kreskiga | |
( harkreskado ) | |
enkarniĝi | |
kreski kurbe | |
🔗 In bossen komt hulst vooral als ondergroei voor. | |
preterkreski | |
kovri kreske | |
superkreski | |
kunkreski | |
(dichtgaan) | |
(dichtgaan) | |
deformiĝi | |
(groot; volwassen) | (; ) |
🔗 Als de eik weer blad krijgt, vreten zij zich vol totdat ze volgroeid zijn. |