Woordenboek Nederlands–Esperanto

Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord etenswaar

Nederlands → Esperanto
  
NederlandsEsperanto
(eten; gerecht; spijs)
🔗 Puc deed een stap achteruit toen ze neerknielde en begon met het uitpakken van de etenswaren.
(maaltijd; vreten; maal)
🔗 Het eten is bijna klaar.
(spijs)
🔗 Het eten viel mij nog moeilijker dan het drinken.
(bikken; nuttigen; vreten)
🔗 Dat zal ik doen zodra ik iets heb gegeten.
(maaltijd)
🔗 Ze eten geen vlees maar wat is kip dan?
🔗 Morgen eten we bij mijn jongste zoon.
🔗 Maar weet je waar hij is?
tie, kie
()
(eigenlijk; heus; waarachtig)
🔗 Dat kan toch niet waar zijn!
🔗 En waar is je baas?
(alwaar)
🔗 Hij weet wel waar.
(waarheen)
🔗 En bovendien gaat een heer waar hij wil!
(waarheen)