Woordenboek Nederlands–Esperanto
Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord breuk
Nederlands | Esperanto |
---|---|
(hernia) | |
(breken; fractuur; schending; verbreking) | |
(breken) | |
() | |
(; ) | |
beklemde breuk | |
() | |
femurostofrakturo | |
🔗 Hij stierf op 5 september 1902 aan de complicaties van een dijbeenbreuk na een val uit de tram. | |
(dijkdoorbraak) | |
(overspel) | () |
rompo de hejmrajto | |
🔗 Hij wordt beschuldigd van geweldpleging, huisvredebreuk, verzet tegen de politie en poging tot moord. | |
🔗 Dat wilde de beambte natuurlijk wel, want hij voorzag een inbreuk op de voorschriften. | |
amrompiĝo | |
🔗 Ze had lang geleden onder de liefdesbreuk, maar nu was ze weer de oude. | |
schedelbreuk | krania frakturo |
(; ) | |
🔗 Zeven schipbreuken heb ik overleefd. | |
trouwbreuk | |
trouwbreuk (ontrouw) | |
torenta pluvo | |
🔗 Toen, tijdens een wolkbreuk, had hij toegeslagen. |