Woordenboek Nederlands–Esperanto

Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord Winkel

Nederlands → Esperanto
  
NederlandsEsperanto
(zaak)
🔗 Heeft u iets in een winkel gekocht?
Winkel
(Vinkel)
()
(bloemisterij; bloemenzaak)
🔗 De bloemenwinkel van Andy Birobatyan had een nieuw verfje gekregen.
(boekhandel) (
librejo
)
🔗 Hij had ook op het punt gestaan in de drankwinkel een halve liter whisky te kopen, maar had daarvan afgezien op grond van de commentaren die een dergelijke handeling ongetwijfeld zou uitlokken.
biciklobutiko
🔗 Ik heb een zaakje van mezelf, een fietsenwinkel in Glasgow.
(fruithandel)
virvesta butiko
🔗 Tegenover de Kleine Club was een zijstraat waarin een herenkledingwinkel gevestigd was.
(juwelierszaak)
()
🔗 Hij gaf niets uit in de kampwinkel en ondanks alle pogingen om hem daartoe over te halen, weigerde hij om te gokken, al keek hij af en toe naar de spelende mannen met om zijn lippen een grimmige glimlach, die sommige spelers zich slecht op hun gemak deed voelen.
(kruidenierszaak)
(melksalon)
(melkslijterij)
(meubelzaak)
(platenzaak)
varaĉobutiko
🔗 Verder dan de rommelwinkel ben ik niet gekomen.
schoenwinkel
(sex‐shop)
🔗 In zo’n maatschappelijk klimaat is het ook niet verbazend dat sekswinkels in de meeste Amerikaanse staten verboden zijn,
sigarenwinkel
sigarenwinkel
sigarenwinkel
slagerswinkel
(slagerij)
(; )
🔗 Ja, maar het is een snoepwinkel!
🔗 In het monumentale pand is een speelgoedwinkel gevestigd.
🔗 Jarenlang verdwenen er tabakswinkels uit het straatbeeld, maar die trend is tot stilstand gekomen.
uitdragerswinkel
(uitdragerij)
viswinkel
(warboel; wirwar)
🔗 Ze zagen alleen maar een warwinkel van struiken, grote cactussen en klimplanten en nadat Biggles er een paar tellen naar had staan kijken, schudde hij zijn hoofd.
(rommel; wanorde; warboel) ()
retvendejo
🔗 Europese webwinkels moeten klanten voortaan toegang geven tot de volledige website en diensten, ongeacht het land van waaruit ze bezoeken.
butika sonorilo
🔗 Dat kwam door Piet de groenteboer, die juist aan zijn tweede kopje koffie begon toen de winkelbel ging.
()
🔗 Het is nog niet bekend of nog andere Nederlanders in of bij het winkelcentrum waren.
(boodschappen doen) (; )
🔗 Ja, ik heb wat gewinkeld.
(neringdoende)
🔗 De winkelier liet zijn waren rusten, want hier had hij wel oren naar.
(
butikumkorbo
)
🔗 En ik kom in overuren dit winkelpand sluiten.
butikfasado
butika urbo
🔗 Haarlem is al diverse malen verkozen tot beste winkelstad van Nederland.
silkbutiko
🔗 Ik keek toe in de schaduw van de zijdewinkel tot hij binnen was, en keerde toen terug naar mijn eigen huis.