Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord aangrenzend

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(aanliggend; naastgelegen); ;
contiguous
;
abutting
🔗 In de kamer die zij betraden, zaten om een ronde tafel omstreeks een dozijn aanzienlijke vertegenwoordigers van de Saksische families uit de aangrenzende landstreken bijeen.
(aanliggend); ;
abutting
limtuŝanta
(aanliggend; naburig); ;
abutting
🔗 Hoppy begaf zich naar het aangrenzende vertrek.

NederlandsEngels
aangrenzendabutting; adjacent; adjoining; conterminous; contiguous; neighbouring; next