Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord aaneensluiten
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
condense | ||
zich aaneensluiten (aansluiten; zich verenigen) | associate ; ; | |
(bijeen; samen; tezamen; bij elkaar; saam; gezamenlijk) | ||
at a stretch ; for … together ; on end | seninterrompe | |
(achtereen) | at a stretch ; for … together ; on end | senhalte |
(dicht; dik) | concentrated ; ; ; condensed | |
🔗 Een grote aaneengesloten groep bomen noemt men een bos. | ||
(dichtgaan; toegaan; zich sluiten) | ||
🔗 In Afrika sluiten onder meer de ambassades in Kameroen, Zambia en Boerkina Faso. | ||
(dichtdoen; dichtmaken; toedoen) | ; | |
🔗 Is de deur goed gesloten? | ||
(afsluiten; op slot doen; dichtsluiten) | ||
🔗 Daarom liep hij zwijgend naar de deur, sloot die en stak de sleutel in zijn zak. | ||
(insluiten; opsluiten; wegsluiten) | shut up | |
🔗 Waarom heb je die arme vogel in een kooi gesloten? | ||
🔗 Hij sloot zijn ogen. | ||
(toebrengen; aangaan; stellen; doen; afsluiten) | ||
🔗 De vennootschap heeft daartoe een overeenkomst gesloten met de gemeente Genemuiden. | ||
(afsluiten) | conclude | |
🔗 Finland sluit op maandag 18 december een defensieovereenkomst met de Verenigde Staten. |
Nederlands | Engels |
---|---|
aaneensluiten | connect; fit |
zich aaneensluiten | associate; close; close the ranks; consolidate; join; join hands; join up; rally; unite |
aaneen | together |
aaneengesloten | close; serried; shoulder to schoulder; united |
sluiten | balance; batten down; clasp; close; close down; close up; conclude; conclusion; contract; effect; fasten; fold; go out of business; lock; lock‐up; make; negotiate; prorogue; seal; secure; shut; shut down; shut up; shut itself; put up the shutters; sign off; strike up; strike; wind |