Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord aanbellen

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(bellen; luiden; schellen)
give a ring
;
ring the bell
🔗 Ik zal maar niet meer aanbellen.
(aanbellen; luiden; schellen)
give a ring
;
ring the bell
🔗 Ik bel je dadelijk en dan hoor je wat je met hem moet doen.
(opbellen);
🔗 Mergan dacht een ogenblik na en belde toen het ziekenhuis van Carfaunge.

NederlandsEngels
aanbellengive a ring; give the bell a ring; ring; ring at the door; ring the bell
bellencall; phone; ring; ring the bell; ring up; give the bell a ring; give a ring