Nederlands–Duits woordenboek

Duitse vertaling van het Nederlandse woord aaneenvoegen

Nederlands → Duits
  
NederlandsDuits (indirect vertaald)Esperanto
(verenigen; in elkaar zetten)
fügen
;
gesellen
;
vereinigen
;
zusammenfügen
;
zusammentun
;
zusammenfassen
;
zusammenbringen
;
zusammensetzen
;
zusammenziehen
;
aneinanderschließen
;
abscheiden
(bijeen; samen; tezamen; bij elkaar; saam; gezamenlijk)
aneinander
;
beisammen
;
gesamt
; ; ;
gesondert
;
getrennt
hinter einander
seninterrompe
(achtereen)
ohne Halt
;
ohne Aufenthalt
;
unaufhaltsam
;
ununterbrochen
senhalte
(betamen; passen)
sich gehören
;
sich ziemen
;
sich geschicken
;
gebühren
;
zusammenfügen
(betamen; conveniëren; gelegen komen; passen; schikken; uitkomen)
behagen
;
fügen
;
ziemen
;
geziemen
;
angebracht sein
;
am Platze sein
;
passen
;
angemessen sein
;
passend sein
;
zusagen
;
sich gehören
;
sich schicken
;
sich gebühren