Nederlands–Duits woordenboek

Duitse vertaling van het Nederlandse woord aanbellen

Nederlands → Duits
  
NederlandsDuits (indirect vertaald)Esperanto
(bellen; luiden; schellen)
anläuten
;
klingeln
;
anklingeln
🔗 Ik zal maar niet meer aanbellen.
(aanbellen; luiden; schellen)
anläuten
;
klingeln
;
anklingeln
🔗 Ik bel je dadelijk en dan hoor je wat je met hem moet doen.
(opbellen)
🔗 Mergan dacht een ogenblik na en belde toen het ziekenhuis van Carfaunge.