Nederlands–Duits woordenboek
Duitse vertaling van het Nederlandse woord aanaarden
Nederlands | Duits (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
anhäufeln ; häufeln ; behäufeln | ||
sich gewöhnen | ||
irden ; tönern ; lehmig ; Ton‐ ; Lehm‐ | ||
🔗 Hij schonk twee bekers vol uit een aarden kan. | ||
irdisch ; terrestrisch ; erdhaft | ||
🔗 Hij haalde een aarden pijp te voorschijn en vulde hem. |