Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord slur
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
slecht uitspreken | fuŝprononci |
Engels | Nederlands |
---|---|
slur | aantasting; inslikken; klad; koppelboog; losjes heenlopen over; onduidelijk uitspreken; slepen; smet; verdoezelen; vlek |
cast a slur on | een blaam werpen op; een smet werpen op |
cast a slur on somebody’s honour | iemand in zijn eer tasten |
cast a slur upon somebody’s reputation | een smet op iemands naam werpen |
put a slur on | een blaam werpen op |
slur on | aantasting van |
slur over | losjes heenlopen over |