Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord slowcoach
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
![]() werkwoord (tutor) | ![]() werkwoord ![]() werkwoord | ![]() werkwoord |
![]() zelfstandig naamwoord (carriage; truck; van; waggon) | ![]() zelfstandig naamwoord | ![]() zelfstandig naamwoord |
![]() werkwoord (train) | ![]() werkwoord | ![]() werkwoord |
![]() zelfstandig naamwoord (cabriolet; carriage; chaise; drag; landau; phaeton) | ![]() zelfstandig naamwoord | ![]() zelfstandig naamwoord |
![]() zelfstandig naamwoord (bus; motor‐bus) | ![]() zelfstandig naamwoord ![]() zelfstandig naamwoord | ![]() zelfstandig naamwoord |
![]() zelfstandig naamwoord (instructor; trainer) | ![]() zelfstandig naamwoord ![]() zelfstandig naamwoord | ![]() zelfstandig naamwoord |
![]() zelfstandig naamwoord (motor‐coach) | ![]() zelfstandig naamwoord ![]() zelfstandig naamwoord | ![]() zelfstandig naamwoord |
![]() bijvoeglijk naamwoord | ![]() bijvoeglijk naamwoord ![]() bijvoeglijk naamwoord | ![]() bijvoeglijk naamwoord |
![]() werkwoord | ![]() werkwoord | ![]() werkwoord |
![]() werkwoord | ![]() werkwoord | ![]() werkwoord |
![]() bijvoeglijk naamwoord (deliberate; lagging; tardy) | ![]() bijvoeglijk naamwoord | ![]() bijvoeglijk naamwoord |
Engels | Nederlands |
---|---|
slowcoach | lijs; slome; treuzelaar |
coach | africhten; autobus; autocar; bijwerken; bus; coach; coachen; diligence; karos; klaarmaken; koets; oefenmeester; repeteren; repetitor; treinstel; wagon |
slow | achter; afremmen; de snelheid verminderen van; langzaam; langzaam werkend; langzamer laten lopen; lijzig; loom; onbevattelijk; saai; sloom; traag; vaart minderen; vaart verminderen; verlangzamen; vertragen; vervelend |