Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord slow
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
![]() bijvoeglijk naamwoord | ![]() bijvoeglijk naamwoord ![]() bijvoeglijk naamwoord | ![]() bijvoeglijk naamwoord |
![]() werkwoord | ![]() werkwoord | ![]() werkwoord |
![]() werkwoord | ![]() werkwoord | ![]() werkwoord |
![]() bijvoeglijk naamwoord (deliberate; lagging; tardy) | ![]() bijvoeglijk naamwoord | ![]() bijvoeglijk naamwoord |
![]() werkwoord (decelerate) | ![]() werkwoord | ![]() werkwoord |
![]() zelfstandig naamwoord (accommodation train) | ![]() zelfstandig naamwoord | ![]() zelfstandig naamwoord |
![]() bijwoord (leasurely; tardily) | ![]() bijwoord | ![]() bijwoord |
![]() bijwoord (gradually; little by little) | ![]() bijwoord ![]() bijwoord ![]() bijwoord ![]() bijwoord ![]() bijwoord | ![]() bijwoord |
![]() zelfstandig naamwoord | ![]() zelfstandig naamwoord | ![]() zelfstandig naamwoord |
Engels | Nederlands |
---|---|
slow | achter; afremmen; de snelheid verminderen van; langzaam; langzaam werkend; langzamer laten lopen; lijzig; loom; onbevattelijk; saai; sloom; traag; vaart minderen; vaart verminderen; verlangzamen; vertragen; vervelend |
be not slow to … | gauw genoeg … |
be slow | achterlopen; nagaan; nalopen |
be slow to … | niet gauw … |
go slow | achter lopen; kalmpjes aan doen; voorzichtig te werk gaan |
in slow motion | vertraagd |
slow down | afremmen; de snelheid verminderen van; langzamer laten lopen; vaart minderen; vaart verminderen; verlangzamen; vertragen |
slow train | boemel; boemeltrein; omnibus; stoptrein |
slow up | afremmen; de snelheid verminderen van; langzamer laten lopen; vaart minderen; vaart verminderen; verlangzamen; vertragen |
go‐slow | langzaam‐aan‐actie |
slowcoach | lijs; slome; treuzelaar |
slowdown | langzaam‐aan‐actie; vertraging |
slowly | langzaam |
slow‐match | lont |
slow‐paced | langzaam; traag |
slowpoke | slome; treuzelaar |
slow‐witted | traag van begrip |
slow‐worm | hazelworm |