Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord short‐lived
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(dwell; house; lodge; reside; stay) | ; ; | |
🔗 The door being open, T’sain looked to see who might live here. | ||
(animate; vital; vivid) | ||
(directly; independently) | ; | senpere |
🔗 I’ve lived here half my life. | ||
🔗 It has a large head, a short neck, relatively short arms and pillar‐like legs. | ||
(inadequate; insufficient; meagre; poor; scarce) | ; | nesufiĉa |
Engels | Nederlands |
---|---|
short‐lived | kortstondig; van korte duur |
live | actief; actueel; bestaan; blijven leven; brandend; direct; echt; energiek; geladen; gloeiend; heus; huizen; in leven; in leven blijven; leven; levend; levendig; live; onder spanning staand; onder stroom staand; onontploft; op scherp staand; rechtstreeks; scherp; spanningvoerend; wonen; woonachtig zijn; zich ophouden |
short | alcoholisch aperitief; beknopt; bros; driftig; karig; klein; kort; kortaangebonden; kortaf; korte film; kortsluiting; krap; onaangelengd; plotseling; puur |