Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord retire
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
retire | ; met pensioen gaan | |
retire (go on pension) | ||
retire (go to bed; hit the sack; hit the hay; bed; go to rest; retire for the night; retire to bed; retire to rest) | gaan slapen ; naar bed gaan | |
(back down; back off; back out; backtrack; recede; recoil; relent; retreat; withdraw; pull back) | ; | |
🔗 Those whom I indicate may retire. | ||
retire for the night (go to bed; hit the sack; retire; hit the hay; bed; go to rest; retire to bed; retire to rest) | gaan slapen ; naar bed gaan | |
retire to bed (go to bed; hit the sack; retire; hit the hay; bed; go to rest; retire for the night; retire to rest) | gaan slapen ; naar bed gaan | |
retire to rest (go to bed; hit the sack; retire; hit the hay; bed; go to rest; retire for the night; retire to bed) | gaan slapen ; naar bed gaan | |
retired (emeritus) | ; in ruste ; rustend | |
(pensioned) | ; in ruste ; rustend | pensiita |
🔗 On Saint Thomas, retired New York police detective Austin Fields said his home was pummeled. | ||
retired | ||
retirement (annuity; pension) |
Engels | Nederlands |
---|---|
retire | aftreden; <de eetkamer verlaten om naar de salon te gaan>; intrekken; met emeritaat gaan; met pensioen gaan; ontslaan; ontslag nemen; pensioen nemen; pensioneren; retireren; stil gaan leven; ter ruste gaan; terugtrekken; terugwijken; te ruste gaan; uittreden; wijken; zich afzonderen; zich ter ruste begeven; zich terugtrekken; zich te ruste begeven; zich verwijderen; zijn ontslag nemen |
retire for the night | te ruste gaan; ter ruste gaan; zich te ruste begeven; zich ter ruste begeven |
retire from | vaarwel zeggen |
retire from business | stil gaan leven; zijn zaken aan kant doen |
retire from office | zijn ambt neerleggen |
retire from practice | de praktijk neerleggen |
retire into oneself | tot zichzelf inkeren |
retire into one’s shell | in zijn schelp kruipen; in zijn schulp kruipen |
retire on a pension | met pensioen gaan; pensioen nemen |
retire on pension | met pensioen gaan; pensioen nemen |
retire to bed | te ruste gaan; ter ruste gaan; zich te ruste begeven; zich ter ruste begeven |
retire to rest | te ruste gaan; ter ruste gaan; zich te ruste begeven; zich ter ruste begeven |
retire within oneself | in zichzelf keren |
retired | afgezonderd; buiten dienst; eenzaam; gepensioneerd; in ruste; oud‐; rentenierend; rustend; stillevend; teruggetrokken |
retirement | aftreden; afzondering; eenzaamheid; ontslag; pensionering; teruggetrokkenheid; terugtrekking; uittreding |
retiring | aftredend; bescheiden; in zichzelf gekeerd; onopvallend; teruggetrokken; terughoudend; terugtrekkend |