Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord foster‐home
| Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
|---|---|---|
| (feed; nourish; nurture) | nutri | |
🔗 For example, it fosters fear in other nations and has had a negative effect upon Peking’s diplomacy. | ||
tehuis ; | ||
🔗 But since leaving home he had seen too many stories walking in the flesh ever to be so sure again. | ||
| ; ; | ||
🔗 Anyway, that’s why we’re going home. | ||
| (domestic) | ||
| Engels | Nederlands |
|---|---|
| foster‐home | pleeggezin |
| foster | aankweken; als pleegkind opnemen; bevorderen; koesteren; kweken; opvoeden; voeden |
| home | asiel; binnenlands; gezin; honk; huis; huiselijk; huisgezin; huishouden; huislijk; huistoe; huisvesten; huiswaarts; huis‐; inheems; inlands; inrichting; land; naar de finish; naar het doel; naar huis; naar huis vliegen; raak; tehuis; thuis; thuis‐; vaderland; vast; verblijf; woonstede; zenuwinrichting |