Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord fly‐past

Engels	Nederlands (indirect vertaald)	Esperanto
fly (approach)	aanvliegen	alflugi
fly (balance; balance‐wheel)	onrust	balanciero
fly (wing)	vliegen	flugi
fly	vlieg	muŝo
fly (hoist; hoist up; run up)	hijsen ; ophijsen ; ophieuwen	hisi
fly (drive; steer)	besturen	stiri
fly	gulp	pantalonfendo
fly	vliegen	flugi
🔗 Then, together, hand in hand, they went to their fretting winged creatures, and so flew back to Ascolais.
past (after; upon; in)	na ; over	post
past	verleden ; verleden tijd	estinteco
🔗 In the past you might have learned a language like C or Java without much concern about the platform on which you would be programming.
past	verleden	pasinto
past (beyond)	voorbij	pli malproksime ol
past (beyond; by; behind)	langs ; voorbij ; langs … heen	preter
past (last; over; passed)	afgelopen ; verleden ; voorbij ; over	pasinta
🔗 It’s also why the chances of the next 193 days being any different than the past 193 days are very, very small.
past (preterite)	verleden tijd	preterito
past (earlier; preceding; previous; prior)	vroeger ; verleden	antaŭa
🔗 Consider these two stories about Kelly in the past week.
past	verleden	estinteco
past	verleden	pasintaĵo

Engels	Nederlands
fly‐past	luchtparade
fly	besturen; bevliegen; geslepen; gulp; klep; laten vliegen; laten wapperen; omvliegen; onrust; ontvluchten; oplaten; per vliegtuig vervoeren; sluw; snellen; uitgeslapen; vervliegen; vlieden; vlieg; vliegen; vliegen over; vliegwiel; vluchten; voeren; voorbijsnellen; waaien; wapperen
past	afgelopen; ex‐; geleden; langs; langs … heen; na; over; verleden; verleden tijd; voorbij; voorbijgegaan; vroeger