Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord fiddlestick
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
fiddlestick (bow) | strijkstok | |
fiddle (play the violin) | violoni | |
fiddle (violin) | viool | |
(adhere) | ; | |
(baton; cane; staff) | ||
(glue; paste) | ||
; | gluiĝi | |
(little stick; bail) | stokje | |
(adhere) | alteniĝi | |
(shank) | ; staafje | |
(push along; shove; slide; stuff; thrust) | ||
(pick; stab; sting; pierce; prick; puncture; pique; jab; poke; goad; prickle) | ||
(affix; attach; determine; fasten; fix; make fast; secure; set; appoint; belay; peg) | ; | |
(be stranded; attach) | ; zich vasthechten | |
(cabbage; damper; dry old stick; dull dog; sober‐sides; wet; wet blanket) | ; saaie piet | enuulo |
Engels | Nederlands |
---|---|
fiddlestick | strijkstok |
fiddle | fiedel; fiedelen; foezelen; foezelen met; friemelen; jammerhout; knoeien; knoeien met; knoeierij; lummelen; peuteren; vedel; vedelen; vervalsen; viool; vioolspelen; zwendel; zwendeltje |
fiddlesticks! | flauwekul!; gekheid!; larie!; mallepraat!; wat een onzin! |
stick | aanplakken; beklijven; besteken; bijblijven; blijven; blijven hangen; blijven kleven; blijven steken; blijven zitten; de keel doorsnijden; dooie diender; doorstéken; haperen; hark; houten klaas; joint; klemmen; kleven; kritiek; lippenstift; maatstokje; niet verder kunnen; opplakken; pijp; plakken; rijsje; saaie piet; samenplakken; staaf; staak; staf; steel; steken; stickie; stok; stokje; stoppen; vastkleven; vastplakken; vaststeken; vastzetten; vastzitten; wandelstok; zetten |