Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord ability

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(capability; capacity; competence; competency; faculty); ;
(competence; competency; efficiency);
(aptitude; competence; expertness; skilfulness; skill); ; ; ; ;
vlugheid
inability
(inefficiency)

EngelsNederlands
abilitybekwaamheid; bevoegdheid; capaciteit; geschiktheid; knapheid; solvabiliteit; vermogen
according to abilitiesnaar vermogen
slender abilitiesweinig aanleg
abilitiesbekwaamheden; gaven; geestesgaven; talenten; vermogens
disabilitybelemmering; handicap; invaliditeit; onbekwaamheid; onbevoegdheid; onvermogen
inabilityonbekwaamheid; onmacht; onvermogen